Om de restauratiewerkzaamheden wat te bespoedigen marcheerden geïnterneerde NSB-ers dagelijks van de Koepel in Haarlem naar Bloemendaal om de gebouwen op te knappen en te werken als tuinlieden, schoonmakers, koks en bedienden.
Als depotbataljon, gevuld met oorlogsvrijwilligers, werden hier in de maanden augustus en september zo goed en zo kwaad als het ging, deze OVW’ers voor hun uitzending naar Indië klaargestoomd.
Commando’s van het voormalige No.2 (Dutch) Troop, als onderdeel van No.10 (I.A.) Commando, welke werd opgeheven, gaven te kennen in dienst te willen blijven. Mede dankzij de inspanningen van kapitein Cees de Ruiter kregen zij de taak om samen met het reeds aanwezige kader het opleidingscentrum in de Wildhoef verder op poten te zetten. De commando’s hadden aanvankelijk niet zo’n hoge dunk van de BS’ers, maar door het kundig leiderschap van Gualthérie van Weezel vormden beide groepen al snel een hechte eenheid met een hoge taakopvatting.
De Commando’s hadden ook een grote rol in de vormgeving van de stormbaan, die achter Huize Wildhoef werd aangelegd. Vele elementen kwamen overeen met de hindernisbanen in Achnacarry, waar de Commando’s hun eigen ervaringen hadden opgedaan.
Gaulthérie van Weezel schreef het volgende hierover in zijn dagboek:
Elke dag marcheren enige honderden politieke arrestanten vanuit de gevangenis naar Bloemendaal. Er wordt een stormbaan aangelegd. Een prachtige appèlplaats wordt met in de duinen “gevonden” platen en tegels aangelegd. Er verschijnen zelfs gordijnen in bepaalde officierskamers.
Ontelbare cursussen worden er gegeven. Herscholing van reserveofficieren en dienstplichtige onderofficieren.
Daarnaast de School der Militaire Administratie bij ons ondergebracht.
Gevechtscursussen voor oorlogsvrijwilligers van de naar Indië te zenden bataljons.
Munitie en springstoffen blijken er te zijn. Waar ze vandaan komen is niet altijd duidelijk. In Noord Frankrijk schijnen langs de wegen depots te zijn en de Fransen zijn vrijgevig.