In de chaos van na de tweede wereldoorlog moest het Nederlandse leger opnieuw worden opgebouwd. Tijdens de bevrijding was er een onoverzichtelijke situatie ontstaan en er was bij het leger geen duidelijke structuur aanwezig. Men had te kampen met drie soorten legervoering, die van de uit krijgsgevangenschap terugkerenden voor-oorlogse officieren, de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) en die van de Koninklijke Landmacht (KL)naar Engels model.

De regering probeerde een nieuwe Koninklijke Landmacht op te bouwen. Hierbij werd uitgegaan van de plannen die al in Engeland waren opgemaakt. De voor-oorlogse officieren, de BS en de in Engeland opgeleide KL moesten hierbij in elkaar overvloeien, wat een zware taak was.
Het opbouwen van een nieuwe KL stond niet alleen centraal, er was ook nog een strijd in Nederlands-Indië aan de gang, waar de regering haar handen aan vol had. Daar men voorlopig nog niet over dienstplichtigen van de nieuwe naoorlogse lichtingen kon beschikken, werd het leger voornamelijk bemand met vrijwilligers. Met het oog op de nog te voeren strijd in het Verre Oosten werden zij Oorlogsvrijwilligers (OVW’ers) genoemd. Zij vormden, tot de komst van de eerste naoorlogse dienstplichtigen in mei 1946, de hoofdmoot van de nieuwe KL. Deze OVW’ers moesten alleen nog opgeleid worden. De Wildhoef heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld.

‘Huize Wildhoef’ wordt hierna betrokken bij de opleiding van de duizenden vrijwilligers, die bereid waren tegen de zogenaamde ‘extremisten’ van de uitgeroepen Republiek Indonesië te vechten.

Nadat de Canadezen waren vertrokken, hadden de Binnenlandse Strijdkrachten in Kennemerland, onder leiding van een Santpoortse notaris, J.H.A.K. Gualthérie van Weezel, res. 1e luitenant en in ‘44-’45 plaatsvervangend BS Commandant in het gebied Velsen met inbegrip van de Duitse vesting IJmuiden, in augustus 1945 bezitgenomen van Huize Wildhoef.

Gaulthérie van Weezel schreef het volgende hierover in zijn dagboek:

ZOMER 1945

De eerste roes na de bevrijding is achter de rug. Nederland werkt aan zijn wederopbouw. Een nieuw leger moet uit de grond worden gestampt. Landgenoten in Indië moeten worden bevrijd en beschermd. Dienstplichtigen zijn er niet. Wel zijn er de vrijwilligers van de Nederlandse Strijdkrachten. Vooral de jongeren: de ouderen zijn alweer afgevloeid in het proces van de wederopbouw opgenomen.

Zo ook in de streek van Haarlem waar in het Gewest XII van de B.S. onder het bevel van majoor VAN VOLLENHOVEN twee bataljons Oorlogsvrijwilligers zijn gevormd. Het ene bataljon hetwelk in Noordwijk is gelegerd gaat als II-4 R.I. light Infanterie naar Indië.

Het andere bataljon wordt – aanvankelijk als eerste soort depot – onder mijn bevel op het aan de Duitsers ontnomen Wildhoef in Bloemendaal gevestigd.

Het gebouwencomplex en het park verkeerde in desolate toestand. Vooral het Huis van Brecht. De knoppen van veel deuren waren verdwenen en sloten waren geforceerd. Op een aantal plaatsen was het glas in de ramen gebroken en vervangen door stukken karton. En het park lag er als verwaarloosd bij. Het gesloopte gebouw werd de kazerne voor de BS. Om er een fatsoenlijk verblijf van te maken moesten de gebouwen gerestaureerd worden.