In de morgen van 21 april 1949 om half elf stonden de officieren, onderofficieren en manschappen van de Stormschool voor het laatst voor hun vertrek naar Roosendaal op het voorplein van “Wildhoef” in carré opgesteld.
Generaal-majoor J.H. Jager, bevelhebber in het eerste militaire gewest, inspecteerde de troepen en hield een toespraak waarin hij op het nut van de opleiding op de Stormschool wees en herinnerde aan de faam, die deze inrichting tot ver over de grenzen geniet, waarvan ook de bezoeken die vele buitenlandse militaire autoriteiten aan “Wildhoef” brachten, getuigenis aflegden. De “Stormschool” is een paradepaardje van het Nederlandse leger, aldus spreker, en van grote betekenis voor de vorming van onderofficieren, die nu eenmaal de ruggengraat van de troep moeten vormen.
Vervolgens vertolkte de Bloemendaalse loco-burgemeester, mr. F.P.Th. Rohling, de spijt van het gemeentebestuur over het vertrek van de school, die een jong en fris element was in de omgeving waar anders de gevorderde leeftijden overheerst zouden hebben.
Na de toespraken maakten de vertrekkende militairen voorop een mars langs het Raadhuis waar mr. Rohling met de wethouders A. van Geluk en C. Schulz, generaal-majoor J.H. Jager, de commandant van de Stormschool, majoor J.H.A.K. Gualthérie van Weezel en vele andere militaire autoriteiten hen gadesloegen.
Feestelijke afscheidsavond in “Vreeburg”
Nadat de Stormschool in de loop van de dag met militair vertoon in het openbaar afscheid had genomen van de gemeente Bloemendaal, zijn officieren, onderofficieren en manschappen ‘s avonds in hotel “Vreeburg” samengekomen voor een feestelijke afscheidsavond. Tot na middernacht bleef men bijeen in uitstekende stemming, waartoe een door de soldaten zelf opgevoerde revue in hoge mate bijdroeg.